Een drank die al eeuwenoud is. Al ver voor onze jaartelling werd de kunst van het destilleren door de Arabieren ontdekt.
De Arabieren stookten van reukwater van bloemen en noemden dit distillaat al-koh’l, het verfijnde. Aan het begin van de Middeleeuwen brachten rondreizende monniken de kennis van het distilleren mee naar Ierland. Daar stookten ze van gerst een drank waar ze geneeskrachtige krachten aan toedichtten, aqua vitae. In het Keltisch werd dit ‘levenswater’ uisge beatha genoemd. Toen de Britten Ierland veroverden, werd deze naam verbasterd van fuisce tot whiskey.
Het waren waarschijnlijk Ierse missionarissen die op hun beurt de distillatietechniek in Schotland introduceerden. Er kan in ieder geval met zekerheid gezegd worden dat er in Schotland sinds 1494 whisky geproduceerd wordt. Het stoken van whisky werd in dat land ontzettend populair, zelfs in de meest onherbergzame gebieden. Whisky werd vooral geproduceerd voor de markt in Schotland, Ierland, Engeland en andere delen van het Britse imperium. In de 19e eeuw namen Ierse kolonisten hun kennis van whiskey stoken mee naar de Verenigde Staten. Nog steeds wordt whiskey daar op zijn Iers gespeld, dus als whiskey in plaats van whisky. Tegenwoordig komen er ook goede whisky’s uit landen als Nieuw-Zeeland en Japan. En een van de betere tegenwoordig ook uit Heesch.